De krapte op de huizenmarkt is inmiddels bekend. Met groepen een huis bezichtigen en overbieden lijken er tegenwoordig bij te horen. In deze tijd een huis kopen is voor bijna iedereen moeilijk. Helemaal voor alleenstaanden met een middeninkomen.
Buiten de boot
Alleenstaanden met een middeninkomen vallen vaak buiten de boot. De lonen stijgen nauwelijks, de lasten nemen toe en de woningprijzen worden alsmaar hoger. Voor een werknemer met een gemiddeld inkomen is de prijs van een woning opgelopen tot acht à negen keer het jaarinkomen. Dat was in de jaren negentig nog vier tot vijf keer. Mensen met een middeninkomen zijn daardoor aangewezen op de particuliere huursector. Voor de sociale woningbouw is hun inkomen te hoog en een woning kopen is te duur.
Investeren in woningmarkt
De problemen hebben inmiddels wel de aandacht van de politiek. Het kabinet kondigde plannen aan om 2 miljard euro te investeren in de woningmarkt, specifiek om starters en middeninkomens te helpen. En ook de twintig grootste gemeenten hebben stuk voor stuk actieplannen voor deze groep. Ze willen vooral meer huurhuizen voor deze groep gaan bouwen.
Druppel op gloeiende plaat
Het lijkt een druppel op een gloeiende plaat. Voorlopig is het einde van de ‘stille ramp op de woningmarkt’ nog niet in zicht. Makelaarsvereniging NVM voorspelde onlangs al dat het aantal mensen dat een huis zoekt alleen nog maar zal toenemen: “2020 zal moeilijker worden. Zeker als er vooral dure huizen worden gebouwd”, zegt NVM-voorzitter Onno Hoes. “Als je een modaal of tweemaal modaal inkomen hebt, dan kom je niet aan de bak. Je krijgt het niet gefinancierd”.